De ochtend komt Ik loop het zandpad
op De dagen lijken langer nu al weet ik
dat ze korter worden Wat pijn doet
aan mijn ogen is de dageraad te fel
te vroeg
Het zandpad eindigt in het bos Het
struikgewas is bitter en bevroren
en houdt mijn hand op afstand
van mijn mond en ritselt zacht
en fronst alsof het net als ik moet
leven met de mensen
De achterdocht beweegt tussen
het gras de wind verstopt zich
achter de te hoge muren van het
huis voorbij de bocht Niemand
zelfs ik niet zal mij hier ooit
zoeken
Maar of ik alle woorden ken die
nodig zijn om over mij te praten
dat zal blijken als ik voorbij dit huis
met hoge muren ga het zandpad
volg mijn stappen tel de modder van
mijn schoenen schud – het bos in ga