Nee, mij vergeven kan ik niet.
De tranen die mijn oog verlieten
mijn voeten die te langzaam
liepen over ongeëffend pad.
Mijn weerstand tegen alle dingen
waar anderen gewoon mee leefden.
Dat groeide wat niet groeien moest
en klein bleef wat ik groter wilde
en al dat nutteloze bloeden. De vlinder
in mijn keel verloor een vleugel. Nee,
mij vergeven kan ik niet. De tranen niet
én dat ze me verlieten —
Heel mooi.