’s Morgens fiets ik naar mijn
werk en zie de sporen van een ander
leven in deze stad waar ik geen deel
aan heb.
Het braaksel op de stoep de lege
blikjes op de vensterbanken de scherven
op het fietspad in de goot een solitaire
schoen.
En soms zie ik in schimmige portalen
de schaduw van een ander ik dat zwalkend
door de straten gaat terwijl ik
slaap –