Het spel:
De elementen
– 1 of 2 Pesters
– 3 Meelopers
– 1 iemand om te pesten (de Gepeste)
– 5 tot 20 Zwijgers (onbeperkt)
– Pestbreker (wisselrol) (verzet zich tegen het pesten)
– Ongepeste (wisselrol)
Iedereen trekt een kaart om zijn/haar rol in het spel te bepalen.
De elementen kunnen van rol veranderen. Alleen de Meelopers niet. Zij kunnen wel kiezen om mee te lopen met iemand anders dan de Pester.
Wanneer 1 Zwijger een Pestbreker wordt, verandert deze automatisch in een Gepeste en neemt het aantal Gepesten toe.
Om een Gepeste te kunnen veranderen in een Ongepeste of een Pester in een Zwijger, dienen minstens 3 Zwijgers te veranderen in Pestbrekers. Bij een lager aantal veranderen zij automatisch ook in Gepesten.
Het verhaal:
Ik weet dat dit een verhaal is dat niemand wil horen. Zij die het hebben meegemaakt kennen het al. Degenen die de wonden hebben toegediend zijn het vergeten en willen dat het liefst zo houden. Voor wie zou ik het dan opschrijven? Voor de zwijgers? Zij waren veruit in de meerderheid. Tussen de gepesten en de pesters in stonden ze als decor naar de lucht te staren. Maar als ze helder van geest waren weten ze hoe medeplichtig ze waren en dat er niet zoiets bestaat als een neutrale toeschouwer.
Ik had niet de pester kunnen zijn. Niet omdat ik moreel beter was, maar omdat ik het niet had kunnen vergeten. En dat wist ik. Ook toen al. Ik wist dat het me mijn hele leven zou achtervolgen als ik iemand tot slachtoffer maakte van mijn eigen onzekerheid. Ik wist niet toen – of verkoos het niet te beseffen – dat ook slachtoffer zijn je je hele leven achtervolgt.
Daar denk ik aan als ik terneergedrukt word door zinloze schuldgevoelens: dat het mijn vermogen tot het voelen van schuld, het vermogen om bang te zijn voor schuldgevoelens, is dat me ervan weerhouden heeft het monster te worden dat anderen voor mij waren. Al maakte mij dat een vogel voor de kat…