Naar aanleiding van de internationale vrouwendag, een reactie op het artikel van Lieke Marsman, dat een bijzonder goede reactie was op een artikel van Jamal Ouariachi.
Elke keer als ik geconfronteerd word met een discussie waarin een man tegen vrouwen in het algemeen (en tegen vrouwelijke auteurs in het bijzonder) zegt: “het is toch allemaal zo erg niet”, of “jullie hebben het toch aan jezelf te wijten”, of “die discussie is toch achterhaald (want ik heb er geen last van)” – of anderszins verstrikt raakt in zijn eigen cirkelredenering (“ik lees geen vrouwen want ze kunnen niet schrijven”), moet ik onwillekeurig terugdenken aan het medisch onderzoek uit mijn jeugd…
Elk jaar van de lagere school moesten we in ons ondergoed zitten wachten om onderworpen te worden aan bepaalde tests. En elk jaar weer vroeg de oogarts: “Welk cirkeltje springt eruit?”
En elk jaar dacht ik: “Hoezo? Wat een belachelijke vraag!”
De dokter vond me waarschijnlijk recalcitrant omdat ik niet antwoordde, of ze vond me dom omdat ik de vraag niet leek te begrijpen.
“Welk cirkeltje komt naar je toe?” herhaalde ze.
Ik wist dat het een test was. Maar waarvoor? Er was helemaal geen cirkeltje dat eruit sprong! Dat kon toch iedereen zien.
Jarenlang was ik ervan overtuigd dat niemand het vooruitspringende cirkeltje kon zien. Het was onmogelijk. Anders zou ik het toch ook zien.
Ik leerde wel van dieptezicht en dat ik dat niet had, maar in mijn kinderbrein was het volkomen duidelijk: de vraag was onzin, niemand kon dit zien, dieptezicht bestond niet, want ik had het niet. Ik weet niet of elk kind dat heeft, maar ik was voor mij de maatstaf van de wereld.
Het duurde een hele tijd voor ik accepteerde dat andere mensen wél dieptezicht hadden, wél cirkeltjes vooruit zagen springen (of wat het ook was dat ze zagen), en dat het niet was omdat ik het niet kon zien dat het niet bestond… Dat de dokter met andere woorden geen domme vragen stelde, maar dat ik het was die maar met één oog tegelijk kon kijken.
Daaraan moet ik dus onwillekeurig denken. Elke keer. Ze zijn niet dom, ze zijn niet recalcitrant, ze zien zichzelf gewoon als de maatstaf van de wereld…