Categoriearchief: tekst

evenwicht

“De kunstenaar zoekt contact met zijn intuïtieve godsbesef, maar om te creëren kan hij niet in dit verleidelijke, onstoffelijke rijk blijven. Hij moet terugkeren naar de materiële wereld om zijn werk te kunnen doen. Het is de verantwoordelijkheid van de kunstenaar om de mystieke communicatie en de arbeid van het creëren in evenwicht te brengen.
Ik liet Mefistofeles, de engelen en de overblijfselen van onze handgemaakte wereld achter en zei: ‘Ik kies de aarde.'”

Patti Smith: Just Kids, p. 296

gedachte - mjp

materialist

Ik ben een materialist.

Ik hecht me aan Dingen. Ik wil dat ze hun maximale levensduur leven. Daarna leg ik me erbij neer dat ze eindig zijn. Niet eerder. Zo word ik in- en indroevig van slecht gemaakte dingen. Dingen die gemaakt zijn om te verkopen. Punt. Ze werken niet, ze deugen niet, ze zien eruit als het origineel, maar zijn het niet. Tangen bijvoorbeeld, waar je één keer een nagel mee uit een plank kan trekken. Hamers die hun kop verliezen bij de eerste slag. Fietsen waarvan een week na aankoop de remmen knappen en waar geen reserveonderdelen van bestaan. Als iets niet goedkoop gemaakt kan worden, maak het dan niet. Ik heb liever dat Dingen te duur zijn voor mij om ze te kunnen kopen, dan dat ik ze kan betalen, maar dat ze niet werken.

Wat ik koop – nieuw of tweedehands – of krijg – nieuw of tweedehands -, daarvan wil ik graag dat het meegaat. Want ik kan het niet helpen: ik hecht me eraan. Ik ben een materialist. Ik houd van de dingen in mijn omgeving, ik behandel ze met de egards die ze verdienen.
In ruil daarvoor wil ik graag dat ze doen waarvoor ze bedoeld zijn.
Helaas zijn er veel Dingen – of dingen – die dat niet kunnen. Ze zijn liefdeloos gemaakt om te verkopen, niet om te werken.
Maar waarom iets maken als het niet werkt? Waarom iets maken waarop je niet trots kan zijn? Waarom dingen de wereld in sturen die niet levensvatbaar zijn?

Dat begrijp ik niet – als materialist.

Mijn steelpannetje heeft het begeven. Het steelpannetje dat ik kreeg toen ik op kot ging. Het eerste Ding in mijn eigen keuken (die toen bestond uit één elektrisch kookplaatje zodat één steelpannetje dus ook volstond). Ik weet niet eens of het nieuw was toen. Misschien kwam het uit de keuken van mijn ouders. En nu, tweeëntwintig jaar later, is de steel afgebroken. De twee onderdelen zijn nog intact, alleen de samenhang ontbreekt.

En mijn eerste gedachte is: ik moet iemand vinden die het weer aan elkaar kan lassen. Want beide onderdelen kunnen nog eens twintig jaar mee – als de samenhang wordt hersteld. Dit Ding is nog niet aan zijn einde toe… Of ik ben nog niet toe aan het einde van dit Ding.

 

foto: steelpan - mjp

moois

Hoe het precies werkt weet ik niet en kan ik niet verwoorden. Maar ik was vanavond op Werktitel 2 waar Stijn Vranken en Charlotte Dumortier hun gezamenlijke work-in-progress voorstelden. En dat was zo mooi dat ik daarna, op de fiets naar huis in het donker de werkelijkheid opeens anders zag. Alsof er in alles een verhaal zat. Ik keek naar het rode fietspad voor me, netjes afgebakend met een witte stippellijn – en het leek wel of ik het kon uitknippen. En in het licht van de straatlantaarns was die boom waar alle bladeren afgevallen waren, behalve enkele, de gele blaren als een deken op de haagjes die eromheen stonden, zo poëtisch, alsof hij uit woorden bestond, of een tekening was.

Dát effect van een mooie creatie – deze keer van het onafgewerkte “De wet van of” (wat moet het effect wel niet zijn als het áf is?) – waardoor de werkelijkheid een andere dimensie krijgt en de dingen een verhaal worden, alsof je even op reis was, of nog bent, maar dan zonder de fuss van bagage en ongemakken – dat effect kan ik dus niet verwoorden, maar ik vind het fantastisch als het me overvalt.

bron illustratie: http://stijnvranken.wordpress.com/

Walden

“I have learned that the swiftest traveller is he that goes afoot. I say to my friend, Suppose we try who will get there first. The distance is thirty miles; the fare ninety cents. That is almost a day’s wages. I remember when wages were sixty cents a day for laborers on this very road. Well, I start now on foot, and get there before night; I have travelled at that rate by the week together. You will in the mean while have earned your fare, and arrive there some time tomorrow, or possibly this evening, if you are lucky enough to get a job in season. Instead of going to Fitchburg you will be working here the greater part of the day.

This spending of the best part of one’s life earning money in order to enjoy a questionable liberty during the least valuable part of it, reminds me of the Englishman who went to India to make a fortune first, in order that he might return to England and live the life of a poet.”

Uit het essay “Economy” in Walden van Henry David Thoreau, 1854

Dat was natuurlijk lang geleden. En voor een reis van 30 mijl betalen we natuurlijk al lang geen dagloon meer. Zelfs voor een reis van 3000 kilometer soms niet eens.
Toch betaalt iemand daarvoor de prijs, betalen wij zelf daarvoor een andere prijs.
En de vraag of je de meest kostbare uren van je dag wil inruilen voor dingen die je niet zou nodig hebben als die uren nog van jou waren – blijft ook actueel.

 

cover: walden - thoreau (penguin edition)

Inspiratie – May Sarton

“Inspiratie? Het voelde meer alsof ze was vastgebonden op een wild paard dat ze in toom moest leren houden omdat ze anders zou worden afgeworpen en kapot zou gaan. De sonnet-vorm met zijn onverbiddelijke eis tot verhelderen, tot comprimeren, tot vervulling brengen, werd het middel tot beheersing. Voor het eerst begreep ze wat vorm betekende, waar deze toe diénde, hoe je door de vorm kon ontdekken wat er werkelijk gebeurde en hoe je greep kon krijgen op het onmogelijke; vorm was geen discipline die van buitenaf werd opgelegd door het intellect, maar werd vanuit een innerlijke noodzaak gebruikt als middel om sterke emoties te doorgronden en meester te worden.”

May Sarton: Mrs Stevens hoort de zeemeerminnen zingen

(niet meer nieuw verkrijgbaar en tweedehands ook nauwelijks en jammer genoeg slechts in acht (8) Vlaamse bibliotheken te vinden)

(Oorspronkelijke titel: Mrs Stevens Hears the Mermaids Singing)

mos

“Mossen proberen uitdroging meestal niet te overleven door er weerstand aan te bieden, zoals de hulstboom met zijn leerachtige bladeren of een baobab die als een spons water opslaat, maar door haar lijdzaam te ondergaan. Mossen kunnen uitdrogen tot ze dor en bros zijn, om vervolgens toch weer tot leven te komen.”

Colin Tudge: Het verborgen leven van bomen, p. 87

foto: mos op steen - mjp

Poetry

Jeanette Winterson in Why Be Happy When You Could Be Normal?

“So when people say that poetry is a luxury, or an option, or for the educated middle classes, or that it shouldn’t be read at school because it is irrelevant, or any of the strange and stupid things that are said about poetry and its place in our lives, I suspect that the people doing the saying have had things pretty easy. A tough life needs a tough language – and that is what poetry is. That is what literature offers – a language powerful enough to say how it is.
It isn’t a hiding place. It is a finding place.”