Ik hield van jou
het allermeest
Ook toen de dieren
niet meer spraken
ook toen de angst
mijn wortel werd
ook toen ik als
verstoten eendenjong
de wereld
tot mijn vijver maakte
Ook toen hield ik
van jou het meest
Ik hield van jou
het allermeest
Ook toen de dieren
niet meer spraken
ook toen de angst
mijn wortel werd
ook toen ik als
verstoten eendenjong
de wereld
tot mijn vijver maakte
Ook toen hield ik
van jou het meest
Ik was er niet
ik was er niet
Zij zagen mij wel
maar ik
zag mij niet
Weet jij nog
hoe het was toen wij
ons schaamteloos
aan elkaar laafden
zonder te vragen
wie de sterkste was
of wie het meeste water
uit de diepste waterput
kon dragen
je bouwt een huis voor mij
waarin ik niet wil wonen
Mijn vriendschap is
een kleine toren
die op een kale vlakte staat
en iedereen die daar verloren loopt
kan komen
maar hij gaat nergens
zelf naartoe
Mijn vriendschap is
geen herenhuis
waarin je rustig
en beschermd kan wonen
Wanneer het warm is
in de stad
heb ik een hekel aan de mensen
De testoblasters
met hun strakke kaken
hun ellebogen
uit het open raam
Te korte rokken
boven kale kuiten
De kinderen
met hun gekweel
Het schaamteloze shoppen
en het luide praten
de honden aan een veel te lange lijn
Geef mij de winter maar