Categoriearchief: gedichten

boektitelgedicht 1

Boektitelgedicht: Terugblik - mjpTerugblik

Mannelijke vrouwen,
verslaafd aan perfectie,
maak me blij –

hart om hart,
op leven en dood

Ik was een samoerai
– man en vrouw –
Het schitterende duister
verboden toegang

 

 

 

(klik twee keer op de foto om ze te vergroten)

sigaret

je zegt: ik kan de filter proeven
bij de laatste trek — en ademt diep
de peuk al uitgedoofd wanneer je
langzaam rook uitblaast

ik weet niet of ik je dan ken
of ik dan weet waarheen je gaat
waar je gedachten zijn

ik weet het wel: ik weet het niet
wanneer ik na de laatste trek
de rook uitblaas en niet
de filter proef

foto: sigaar - mjp

stad

Ze kuiert door de stad
geschoeid en met een minimum aan
huid een minimum aan oog en oren

Daar ergens waar ze niet kan kijken
— voorbij de hoeken, voorbij het woud
van huizen — ligt de weg

Als ze haar neus zou openen zou ze hem ruiken

Heel even raakt de wind haar haren aan
Die is niet welkom hier maar ook
niet te vermijden

foto: Vila Real - mjp

glinstering

foto: glinstering - mjpdit is het lichaam dat mijn ziel begrenst
— of niet
wanneer ik in het koude water ben
of op het strandje ronde keien zoek
wanneer mijn mond gesnoerd wordt
door het licht dat door het water
wordt weerkaatst en speelt tussen
de blaren terwijl de wind me tegemoet
komt uit een wolkeloze hemel
— dan niet

 

bos

De schors is maar een deel van mij
ik ben de vogels niet die in me wonen
ik ben de blaren niet –
jij loopt in mijn geheel verloren

en zonder woorden ben je niet

Kom zonder taal in mij
niet met je ogen met je mond
je oren maar met je huid –
en ik zal je mijn volheid tonen

foto: wolkje - mjp

stilte

De stilte valt door mijn handen
Je staat voor mij en spreekt
Ik zie de woorden wel maar hoor ze niet
Alleen je mond beweegt

foto: vila real - mjp

slaap

foto: lentelicht - mjpDe bladeren vielen verschrompeld
aan mijn voeten tussen mijn tenen kropen
wormen door. Zo stil zo stil stond ik

Kom niet nee kom niet op de koude aarde
bij mijn enkels zitten om te vertellen
hoe de lente is. Ik slaap niet ik slaap niet

en niemand moet me wakker maken
Ik wil niet weten van het oorverdovende geruis
dat zich als stormen vastzet in mijn oren

Zo stil zo stil stond ik

En als er echt een lente is zal ik mij
loswoelen uit de verrotte blaren
Ik zal niet toestaan dat het loof weer voor mijn ogen groeit

geen vogels zullen in mijn takken huizen
noch zullen de lianen op mijn sappen teren
Mijn handen zullen weer tot handen worden

en koude wind zal uit de palmen komen
en mij
en dan het hele bos genezen

 

(Uit het langere gedicht Zo stil)

woorden

foto: zee - Hanna Dikker Hupkes

foto: Hanna Dikker Hupkes

In den beginne was er niets
geen opstuivend zand geen wind geen woord
geen kleuren geen zwart-wit

Maar toen ik kwam
was alles al gemaakt: de woorden waren er
voor alles

behalve voor de dingen die alleen ikzelf kon zien

— maar daar werd niet over gepraat