Ze doen hier allemaal alsof de wereld zwijgt
en op een klein lichtgevend scherm vertonen ze
hun dromen. Ze denken dat er niemand is. Ze
denken schaamteloos de wreedste dingen.
Ze spiegelen zich aan elkaar en ze verzamelen
een eindeloze reeks van Dingen waarvan je niet
eens wist dat je ze nodig had. Gelukkig zien ze
mijn gedachten niet. Ik denk met heimwee aan
je dichtbevolkte wouden; hier is de eenzaamheid
zo absoluut dat ze elkaar verslinden, en je niet
toelaten alleen te zijn. Ze maken altijd maar geluid
omdat ze bang zijn anders te verdwijnen. En ech,
ze willen huizen bouwen op hun maan. Ik kan hun
namen niet onthouden; ze hebben eendere gedachten
die nauwelijks te onderscheiden zijn van hun Muziek
hun Televisie —
Waarom ben ik hierheen gegaan?
of: Heimwee naar het buitenaardse – sf-poëzie