Auteursarchief: Johanna

stadsgedichten

In deze bundel vind je de stadsgedichten van de voorbije jaren.  Het boekje is van 19 april tot 2 mei te vinden bij de gratis downloads. Deze bundel kan je als pdf lezen op je computer of tablet, of je kan hem printen als brochure.

Gebruik je een van de gedichten voor iets anders dan om zelf te lezen? Vermeld dan mijn naam en stuur me een mailtje waarvoor je het gedicht hebt gebruikt.

cover: De stad, Johanna Pas

Ballonnenvrees 9-4-14

Net als altijd was Ballonnenvrees verrassend. (Zie ook mijn post van februari.) Deze keer ging het door in de Kleine Hedonist, Sint Jacobsmarkt 34, Antwerpen

Buiten gastheer Gert Vanlerberghe, traden op: Liesbeth Aerts, Nicole Wielandt, Joran Jambé, Nabil Khazzaka, Second Son Sam, Gust Peeters, Johanna Pas, Dorien De Vylder, Geert Briers, Charlotte Van den Broeck, Stefan Heulot.

Dit, hoe moet je het noemen, poëtisch laboratorium? biedt altijd een kijkje op het talent dat in de krochten van dit land verborgen zit en af en toe tevoorschijn springt.

Ballonnenvrees gaat nog door tot de zomer. Op 1 mei is er Feest Van den Boom in ’t Werkhuys en op 9 mei in café Ami, met onder meer ex-stadsdichter Peter Holvoet-Hanssen en slammers Sascha Reunes en Den Dzjiezus.

Maar ik kan het niet beter omschrijven dan de organisator zelf: Gert Vanlerberghe over 1 jaar Ballonnenvrees – of was het Baronnenvlees?

Ballonnenvrees 090414 ballonnenvrees 0414 036

cellen

Misschien is het waar zei hij misschien is het waar
wat ze zeggen en wat moet er dan wat moet er dan
met mij

Als de menigte allemaal hoofden zijn Als het bos
allemaal bomen is Als de zee tot wolken verdampt
Als de nacht allemaal sterren is wat moet er dan
wat moet er dan met mij Als de lucht vol ionen is
als ik armen en benen ben dat weet ik dat weet ik

maar als mijn hart cellen zijn wat moet er dan wat
moet er dan met mij Als ik schreeuw wie schreeuwt er dan
in mij

foto: gaai geweest - mjp

Dieptezicht

Naar aanleiding van de internationale vrouwendag, een reactie op het artikel van Lieke Marsman, dat een bijzonder goede reactie was op een artikel van Jamal Ouariachi.

Elke keer als ik geconfronteerd word met een discussie waarin een man tegen vrouwen in het algemeen (en tegen vrouwelijke auteurs in het bijzonder) zegt: “het is toch allemaal zo erg niet”, of “jullie hebben het toch aan jezelf te wijten”, of “die discussie is toch achterhaald (want ik heb er geen last van)” – of anderszins verstrikt raakt in zijn eigen cirkelredenering (“ik lees geen vrouwen want ze kunnen niet schrijven”), moet ik onwillekeurig terugdenken aan het medisch onderzoek uit mijn jeugd…

Elk jaar van de lagere school moesten we in ons ondergoed zitten wachten om onderworpen te worden aan bepaalde tests. En elk jaar weer vroeg de oogarts: “Welk cirkeltje springt eruit?”

En elk jaar dacht ik: “Hoezo? Wat een belachelijke vraag!”
De dokter vond me waarschijnlijk recalcitrant omdat ik niet antwoordde, of ze vond me dom omdat ik de vraag niet leek te begrijpen.
“Welk cirkeltje komt naar je toe?” herhaalde ze.

Ik wist dat het een test was. Maar waarvoor? Er was helemaal geen cirkeltje dat eruit sprong! Dat kon toch iedereen zien.

Jarenlang was ik ervan overtuigd dat niemand het vooruitspringende cirkeltje kon zien. Het was onmogelijk. Anders zou ik het toch ook zien.
Ik leerde wel van dieptezicht en dat ik dat niet had, maar in mijn kinderbrein was het volkomen duidelijk: de vraag was onzin, niemand kon dit zien, dieptezicht bestond niet, want ik had het niet. Ik weet niet of elk kind dat heeft, maar ik was voor mij de maatstaf van de wereld.

Het duurde een hele tijd voor ik accepteerde dat andere mensen wél dieptezicht hadden, wél cirkeltjes vooruit zagen springen (of wat het ook was dat ze zagen), en dat het niet was omdat ik het niet kon zien dat het niet bestond… Dat de dokter met andere woorden geen domme vragen stelde, maar dat ik het was die maar met één oog tegelijk kon kijken.

Daaraan moet ik dus onwillekeurig denken. Elke keer. Ze zijn niet dom, ze zijn niet recalcitrant, ze zien zichzelf gewoon als de maatstaf van de wereld…

dieptezicht

geleden

Lettie Bras

(c) foto: Lettie Bras

er was eens

lang lang lang lang geleden
toen op de tafel nog een tafelkleed
en op de borden kleurloos eten

– en dat we überhaupt aan tafel zaten –

toen strooide ik het zout nog kwistig
in mijn wonden omdat ik dacht
dat ze daarvan genazen

– ik wist niet dat de tijd dat deed –

nee, tijd heelt alle wonden niet
het kreupel blijft, de tijd vergeet
alleen het waar en hoe van

hoe ze ooit ontstonden

 

(Meer werk van Lettie Bras vind je op haar website.)